Op 1 april 2001 werd het eerste homohuwelijk ter wereld voltrokken. De term homohuwelijk is inmiddels ouderwets en wordt zelden nog gebruikt. Vaker wordt nu gezegd een huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht, maar zelf spreek ik gewoon over een huwelijk. Wat boeit het wie met wie trouwt? Als mensen maar gelukkig zijn. Liefde is liefde, wat mij betreft.
Maar juíst omdat nog steeds niet alle mensen er 100% aan gewend zijn, ook niet na 20 jaar, vind ik het nodig om er aandacht aan te besteden. Juist omdat mensen het nog steeds een homohuwelijk noemen, en je daarmee mijns inziens aangeeft dat het iets anders is dan een huwelijk tussen man en vrouw, blijf ik het benoemen. En dat blijf ik doen net zolang tot een huwelijk tussen twee mensen van gelijk geslacht écht hetzelfde wordt beschouwd als een huwelijk tussen man en vrouw.
Om extra aandacht te vestigen op deze mooie mijlpaal heeft mijn collega Margot Kraneveldt deze week bij de mondelinge vragen namens mij gevraagd of de regenboogvlag een keer extra mocht wapperen in de gemeente Zoetermeer, op 1 april. Zelf kon ik de vraag niet stellen, want ik had dienst als voorzitter van de vergadering.
Ik had de volgende mondelinge vraag opgesteld:
“Nederland was in 2001 het eerste land ter wereld waar mensen van het gelijke geslacht in het huwelijksbootje konden stappen. Aan die openstelling ging een jarenlange strijd vooraf. Inmiddels is dit in veel meer landen mogelijk.
Aanstaande donderdag, 1 april, is het precies twintig jaar geleden dat Job Cohen, die burgemeester van Amsterdam was, de eerste vier huwelijken afsloot. Door corona zit een echt feest er niet in, maar er zijn wel allerlei activiteiten.
Veel gemeenten hangen bijvoorbeeld de regenboogvlag uit. De PvdA vraagt aan dit college: gaat de gemeente Zoetermeer dat aanstaande donderdag ook doen? En heeft de gemeente wellicht nog andere activiteiten op het programma staan?”
Wethouder Ter Laak gaf aan dat Zoetermeer 365 dagen per jaar regenboogstad is en niet alleen op 1 april. En ook dat er een vlagprotocol is, en dat ze daar niet zomaar van af kan wijken, tenzij de raad hierover besluit. Maar de eerstvolgende raadsvergadering, 6 april, is het te laat. Toch wilde ze liever zelf geen toezegging doen, want daar komt een enorme ambtelijke molen bij kijken. (Een toezegging van een wethouder aan de gemeenteraad is een officiële belofte, waar ook weer een memo van afdoening op moet volgen, etc.) Dat gaat voor een keer vlaggen wel wat ver.
Margot vroeg vervolgens om een stemming, maar de commissie mag niet besluiten. Ik heb als voorzitter zelf maar besloten tot een soort peiling en geconcludeerd dat het merendeel van de deelnemers vóór was, want alleen de woordvoerder van CU/SGP maakte bezwaar. Maar als voorzitter mag ik dat strikt genomen niet en aangezien het ook nog eens mijn eigen mondelinge vraag was eigenlijk, voelde het heel gek. Ik ben als voorzitter verder gegaan met de vergadering en heb achter de schermen ondertussen contact gezocht met wethouder Ter Laak, in de hoop een charmante oplossing te vinden, waarmee alle betrokkenen konden leven.
Uiteindelijk heeft wethouder Ter Laak beloofd (en dus geen toezegging gedaan) om met het college te gaan overleggen of ze van het vlagprotocol mocht afwijken. En als er geen bezwaren zouden zijn in het college, dan zou ze op 1 april de regenboogvlag hijsen in plaats van de Nederlandse vlag.
Enfin, zo werd het een hele vlag heisa, maar uiteindelijk kon wethouder Ter Laak deze ochtend de vlag hijsen. En als gemeenteraad moeten we misschien nog maar eens bedenken of we het vlagprotocol van de gemeente iets minder rigide kunnen maken, zodat het voor een wethouder onder bepaalde voorwaarden gemakkelijker wordt om hier zelf een beslissing over te nemen.
En ik voel een motie van de PvdA aankomen bij het Voorjaarsdebat over (het) vlaggen. 🙂